(C) Charles J Sharp(onder licentie CC BY-SA 3.0)

 

Wetenschappelijke naam: Erithacus rubecula

Uiterlijk: Sexes zien er hetzelfde uit. Bovenkant van het lichaam is olijf tot bruin, met een olijf tot geel-beige onderkant. De borst, keel, het voorhoofd en gezicht zijn oranje-rood. Kleine, fijne, donkere snavel.

Geluid: Rijke, volle en gevarieerde zang in lange series van geluiden en pauzes. Maakt noten die snel op en neer gaan door een breed bereik van frequenties. Maakt een wat scheller geluid dan de merel.

Wanneer hoor je ze: Verblijft het hele jaar in Nederland. Mannetjes zingen vrijwel het hele jaar, met een korte pauze als ze in de rui komen na het einde van de broedperiode middenin de zomer. Beide sexes zingen in de herfst/winter. Is één van de weinige zangvogels waarbij het vrouwtje ook regelmatig zingt.

Voorbeeld:

(C) hedera.baltica(onder licentieCC BY-SA 2.0)

 

Wetenschappelijke naam:Sitta europaea

Uiterlijk: Qua grootte tussen de pimpelmees en koolmees in. Korte staart en een lange, dolkachtige snavel. Zwarte streep 'door' het oog. De bovenkant is een gelijkmatig blauwgrijs. De onderkant een warm geelbeigen tot bruine kleur. Mannetjes hebben diep roodbruine flanken. De vleugels zijn relatief kort en breed, donker- en blauwgrijs.

Geluid: Snel, laag, 'rollende', heldere tril, herhaald met regelmatige intervallen.

Wanneer hoor je ze: Is het hele jaar in Nederland. De zang kan gehoord worden van januari tot het einde van het broedseizoen in juni. Je hoort ze nauwelijk in de rest van het jaar.

Voorbeeld:

(C) Michal_Kucharski(onder licentie CC BY-NC-ND 2.0)

 

Wetenschappelijke naam:Cyanistes caeruleus

Uiterlijk: Kleiner dan de koolmees. Bovenkant van de kop helderblauw, omgeven door wit. Donkerblauwe lijn 'door' het oog, tot aan de achterkant van het hoog, de hals en kin, met witte wangen. Groene rug en bleekgele buik met een dunne, zwarte streep in het midden. Blauwe vleugels met een witte streep zichtbaar in vlucht. Beide sexes zien er hetzelfde uit, maar mannetjes zijn gemiddeld iets dieper blauwer.

Geluid: Vrij simpel, met heldere, hoge openingsnoten, gevolgd door een lager trillend geluid, tsee-tsee-tsee-tsisisisisi.

Wanneer hoor je ze: Verblijft het hele jaar in Nederland. Mannetjes zingen van februari tot het einde van het broedseizoen in juni.

Voorbeeld:

(C)Akulatraxas(onder licentie CC BY 2.0)

 

Wetenschappelijke naam: Parus major

Uiterlijk: Grote mees. Zwarte kop met wit wangpatroon. Bij het mannetje zijn de keel en bovenkant van het hoofd glanzend. Groene rug. Buik is geel met een brede zwarte streep in het midden, deze is smaller bij vrouwtjes. Blauwgrijze vleugels, onderkant vleugels is gebroken wit wanneer uitgestrekt.

Geluid: Variatie van herhalende tweedelig geluid. Kan scherp en 'metaalachtig', zacht en muzikaal of hard en ruw zijn. De snelheid is gemiddeld tot snel; ea-cher tea-cher tea-cher of seetoo seetoo seetoo.

Wanneer hoor je ze: Verbljiven het hele jaar in Nederland. Mannetjes hoor je al vanaf january zingen, tot het eind van het broedseizoen in juli.

Voorbeeld:

(C) Andreas Åkre Solberg (onder licentie CC BY-NC-SA 2.0)

 

Wetenschappelijke naam:Passer domesticus

Uiterlijk: Verschil tussen de sexes. Mannetjes: grijze bovenkant en roodbruine zijkanten van de kop. Zwarte 'slabbetje' bij de keel. Roodbruine en geelbeige rug. De buik heeft geen tekeningen en is grijs. Vrouwtje: simpel uiterlijk, grijsbruin tot olijfachtige kleur op de bovenkant van het lichaam, grijs tot geelbeige buik. Geelbruine bovenkant van de kop en een brede, bleke streep achter het oog. Beide sexes hebben een zware, kegelvormige snavel, en één wittige streep op de vleugels zichtbaar in vlucht.

Song: Simple, monotonous, cheerful chirping. Repeated, ‘rolling’ chirrup.

Wanneer hoor je ze: Verblijft het hele jaar in Nederland. Mannetje tsjilpt tijdens en rondom de broedperiode, van januari tot en met september.

Voorbeeld:

(C) EdwynAnderton(onder licentie CC BY-NC-SA 2.0)

 

Wetenschappelijke naam: Ficedula hypoleuca

Uiterlijk: Even groot als het Roodborstje. Verschil tussen de sexes. Mannetjes: opvallend zwart en witte veren. Zwarte kop met een witte vlek op het voorhoofd, vaak verdeeld in twee stukken. Rug is zwart, buik is puur wit. Een duidelijke witte vlek op de zwarte vleugels. De staart is zwart, vaak met witte zijkanten. Vrouwtje: bruine bovenkant met een grijze tint. Geelbeige tot witte keel en onderkant. Een witte vlek op bruine vleugels.

Geluid: Kort, vrij simpel, zoetklinkend muzikaal geluid, betaande uit duidelijke 'lettergrepen', met een twijfelend 'stop/start' gevoel. Zang bestaat uit gelijkmatige, maar niet identieke, geluiden, die regelmatige herhaald worden.

Wanneer hoor je ze: Zijn in de zomer in Nederland. Hebben een korte zangperiode als de mannetjes aankomen in midden-eind april, tot het einde van het nestseizoen in juli.

Voorbeeld:

(C) EdwynAnderton (onder licentie CC BY-NC-SA 2.0)

 

Wetenschappelijke naam: Phoenicurus phoenicurus

Uiterlijk: Gelijke grootte als Roodborstje. Verschil tussen de sexes. Mannetje: kroon van het hoofd, nek en rug zijn blauwgrijs, met een fel wit voorhoofd. Het gezicht en de keel zijn zwart. De buik is oranje-rood. De romp is roestrood, in vlucht is een donker midden op de ook roestrode staart zichtbaar. Vrouwtje: effen grijsbruin hoofd en bovenkant. De onderkant is geelbeige tot gebroken wit. Een roestrode staart.

Geluid: Kort, helder en vlug, startend met een meerdere lage, 'rollende'noten en eindigend met een hoge, muzikale zang of gefluit. Zang bestaat uit meerdere geljkmatige, maar niet identieke, geluiden die regelmatig herhaald worden.

Wanneer hoor je ze: Is in de zomer in Nederland. Mannetjes zingen vanaf hun aankomst in midden april, tot het einde van het broedseizoen in het einde van juli of begin van augustus.

Voorbeeld:

(C) AlexandreRoux01 (onder licentie CC BY-NC-ND 2.0)

 

Wetenschappelijke naam:Prunella modularis

Uiterlijk: Even groot als het Roodborstje. Sexes zien er hetzelfde uit. Hoofd en rug zijn roodbruin tot bruin, met donkere strepen. Boven de ogen, de hals, keel en borst zijn loodgrijs. Oranjebruine pootjes en fijne donkere snavel. Een dunne witte streep is zichtbaar op de vleugels in vlucht, de vleugels zijn relatief kort, afgerond en bruin. Je vind ze vaak op de grond op zoek naar eten, tikkend met hun staart terwijl ze bewegen.

Geluid: Snel, schel, chaotisch gekweel, met weinig variatie in toonhoogte. Zang bestaat uit gelijkmatige geluiden die in een regelmatig patroon herhaald worden.

Wanneer hoor je ze: Verblijft het hele jaar in Nederland. Is samen met de Zanglijster één van de eerste regelmatige zangers van het jaar. Mannetjes zingen van januari/februari tot het einde van het broedseizoen, wat kan duren tot september.

Voorbeeld:

Stuart Brooker

 

Wetenschappelijke naam: Troglodytes troglodytes

Uiterlijk: Erg klein, met een korte, ronde staart die vaak omhoog staat, en een dunne lange snavel. Het verendek is roodbruin tot bruin van kleur op de bovenzijde, met een bleke geelbeige tot bruine onderkant. Heeft afwisselende fijne donkere en witte strepen op de staart, vleugels en flanken, met daarbij een kenmerkende, lange, bleke streep 'door' het oog.

Geluid: Luide en gehaaste uitbarstingen met kenmerkende lage, maar harde, machinegeweer-achtige trillingen en snelle, rinkelende noten.

Wanneer hoor je ze: Verblijft het hele jaar in Nederland. Ze zingen het hele jaar door met geen duidelijke seizoenspauze, hoewel je ze vaak een stuk minder hoort in de herfst en winter.

Voorbeeld:

(C) Jimfbleak CC BY-SA 2.5  (https://nl.wikipedia.org/wiki/Certhioidea#/media/Bestand:Short-toed_Treecreeper_(Certhia_brachydactyla)cropped.jpg)

Wetenschappelijke naam:Certhiabrachydactyla

Uiterlijk: Bruin gevlekt verenkleed met roomwitte buik. Puntige, naar beneden gerichte snavel. Korte pootjes met lange tenen, lange teennagels voor een goede grip op boomstammen. Leunt met de staart tegen de boom terwijl hij omhoog klimt. Vaak verward met de zeldzamere taigaboomkruiper (geen broedvogel) en kortsnavelboomkruiper, maar ze hebben een meer prominente wenkbrauwstreep, zijn witter van onderen en zingen anders.

Geluid: Zingt hoog, versneld en eindigd met triller. Roep explosief: tzit, ook zeer hoge merelachtige triller.

Wanneer hoor je ze: Boomkruipers verblijven het hele jaar in Nederland, en blijven in hun eigen broedgebied.

Voorbeeld: